Beertje alles leuk

I Duifje Roekoekoe
lieve B
ons Duifje koekeloert
aan het diepblauwe raam
o Roekoekoe graantje pikpik
mierbelagers nestenbouwers
wat zingen jullie mooi!
vooruit mars de lucht in
op een bed van veren
ga de hort op voor mij uit
spreid uit mijn wollen dekens
en zeg Haar
Beertje vertrekt naar grote stad
op fjorden en straten bitter koud
met leuk muziekje in zijn hoofd
heel rood
met grote, warme noten

II geen probleem vindt Beertje
en zeg haar ook
zodra Rikje dood Nelletje trouwen met ander Beertje
Rikje alleen maar aan schilderijen denken, Nelletje aan Rikje en heel vaak aan ander Beertje
maar Nelletje zorgde wel voor schilderijen Rikje toen Rikje dood
nee, Berinnetje, Beertje geen ideaal maatje meer zoeken
is al blij dat hij leeft
wil vooral nog veel muziekstukjes maken
en veel vrienden
en verder Beertje heel tevreden
want ziet Berinnetje graag
en dat is echt geen probleem
vindt Beertje

III Beertje wordt er stil van
lieve Berinnetje
Rik moet naar het front
Beren ruziën met geweren
Rik heel diepe rimpels in zijn voorhoofd
verliefd op kleur rood
maakt grote beelden van Nelletje op z’n eentje
van honderd ton op zolder!


Nelletje kon heel vrolijk dansen
urenlang zonder te bewegen
’s avonds ging Rik in de buurt wandelen
straten op straten af
met koek en chocola in zijn dikke vacht
daar maakte hij dan mannetjes van


hij schreef aan zijn Nelletje: ik kus elk stukje van je kleine schattige lichaam
één ding is zeker
Rik was een Beertje
en krijgsgevangene
hij tekende zijn matras de kampcommandant
de koffiepot de prikkeldraad
Nel gaat met Rikje praten
en Rik tekent haar opnieuw
altijd zijn Nelletje
zijn lieve lieve Nel


maar toen hij vrij was zat hij naar de boten en het kanaal te staren
met zijn hoed over zijn hoofd
vrolijke Rik heel droef schilderde een vrouw in blauwe bloes
alle boten werden grauw en zwegen
de huizen werden dof de dakpannen koud


Nelleke schrijft naar vriend: ik ben zijn beste vriendin, niet langer zijn vrouw
Rik krijgt lamme kaken en een spitse wolvenmuil
hij vraagt: maak ik je niet bang?
saperlipopeet, nee, o nee, ik hou van je zegt Nelleke
maakt een portret van zijn vader in een groene pyjama
van groene sjaal met hoed
een abrikoos met tandpasta
en van zichzelf, met een thermostaat achter zijn oor
van lamme boten, aken en angstige spinnen
krijgt van alles
pillen en stralen
en schildert in donkere tinten
gaat met witte tulband rond zijn hoofd aan tafel zitten


Nelleke haar hart bloedt nog vijftig jaar later
want Rik intussen dood
maar riep nog gauw: ‘Ik zie alles helder nu’
alles werd zo wit als licht
want ze waren net getrouwd


hij lag al in bed
alleen zijn hand bewoog nog
dat was het verhaal van de schilder en zijn Nel


o ze hadden nog een Hondje, Stella met de poolvacht
Stella is bier in een ster
Nel betekent Schaakmadam


Nel hield van haar Rik
ook toen Beer Rik Wolf was
ook toen hij dood was


werd er heel even stil van, Berinnetje
moest er bijna van huilen, Berinnetje
toen ik dat zag
toen hield ik op
want Beren huilen niet

IV Beertje componeert
hallo
heb muziekstukje véél beter gemaakt
er kwam inspiratie in wolkjes aandrijven
heb ze gepakt
en in muziek verpakt
in gekke noten
zo leuk, zo licht, het lijken wolkjes
honderd dunne zonnen

V geen probleem zegt Beertje
Z Z Z
Zalm was lekker.
Nog lekkerder nu Beertje weet dat Berinnetje de trappen afloopt
Post zegt haar voet en er ligt een omslag
zegt de trede en er staat een adres op de omslag
onder haar voeten
met woorden van Beertje
en onder haar hoofdkussen
zweeft een bed
Berinnetje nog altijd Post aan het lezen, zegt Beertje
hoezo, vraagt Beertje
ja, miljoen keren lezen

nou, hemel, zegt Beertje, dat is veel
heel heel veel, zegt Beertje
ben toch bezorgd, zegt Beertje, voor haar oogjes
geen probleem, Beertje, zullen glimlachen, die ogen
en ook de wolken glimlachen, en wenen soms, maar dat doen ze af en toe
want Beertje dringend nood aan reukdoekjes
geurdoekjes voor tussen zijn vachten
en onder zijn oksels en soms legt hij ze op zijn wangen
zonder doekjes Beertje triest
maar nu Beertje nog niet triest
nee, Beertje blij
stuurt Duifje naar Berinnetje


dag Berinnetje, dag Polder, dag Haven met je vele lichtjes 's nachts!
da-ag!
dag wolken!
dag druppeltjes die op mijn vacht vallen!
dag frisse wind!
dag maan!
dag soepel maanlichaam van Berinnetje!
dag yoga!
dag hartje!
dag grote hart!
dag en doe-oe-oe-oe-oe-i!!
Beertje

VI Beertje gevangen
dag Berinnetje
de zilte schorre ziet er goed uit
zijn daar ook zalmen? want ik eet alleen zalm
maar heu heu heb nog zoveel te doen
het zit zo, Berinnetje
het zit niet snor, Berinnetje
heu heu, Beertje hele week voor spaarcentjes gezorgd
anders Beertje niet kunnen componeren
param tamtam, patata en patata
saperlipopeet zoals Beertje Beethoven deed
met zijne strijkstok
al glimmend in de beek


Beertje morgen naar Stad van één miljoen Beren
die kijken 's avonds bij kunstmatig licht naar kunstmatige Beren
Beertje steekt af en toe zijn natte neus in knuffelgeurbuideldoekje
heu heu is laatste knuffeldoekje dat Berinnetje hem gaf
Beertje veel zin in Berinnetje maar denkt:
nee Beertje, mag niet
je moet berendag één naar daar
en berendag twee naar stad met één miljoen Beren
en berendag drie naar blauw kantoor in Berendorp
en Beertje zegt: stomme, stomme Beertje, waarom heb je zo'n volle agenda!


lieve Beertje gevangen in gedachten
over wat hij wil, over wat hij niet wil
over een doel en over geen doel
over is doel nodig en waar het ligt


Beertje triest omdat niet bij jou
Beertje niet triest want hij schrijft naar jou
Beertje blij want Beertje is gewoon zo
Beertje beetje zilt want heeft veel zout gegeten vandaag
Beertje schor want heeft veel gesproken gisteren


Berinnetje goed op weg om leuk Berinnetje te worden
was ze al, zegt Beertje
nou, weet ik wel, zegt Beertje
waarom zeg je dat dan, vraagt Beertje
heu heu, omdat ik niet kan, zegt Beertje
wat niet?
naar Haar, snikt Beertje
nou, laat Berinnetje dan naar Beertje komen
nou ja, zegt Beertje


en zo praten Beertje en Beertje de hele dag door
tot Beertje uitgeput in slaap valt en van zalmen met spartelende staarten droomt
en van brieven die hij schrijft naar Berinnetje die in een cocoontje hangt
zoals een kokosnoot in een kokosboom
en van kielen van oude boten en schorre doelen en zilte koggen
en van Beertje die zegt: hou nou op met dromen, Beertje, en schrijf iets moois
waarna Beertje schrijft en schrijft
en hoopt dat deze keer Duifje zijn briefje sneller naar Berinnetje brengt
daarna Beertje eten, want Beertje denkt alleen aan eten
daarna Beertje dromen en slapen
of eerst slapen en dan dromen want Beertje dat nog niet weten


Beertje is zo
Beertje is zus
Beertje is zo en zus
zo werd Beertje geboren


Beertje zwaait met arm
en Berinnetje zwaait terug
Beertje zwaait en zwaait
dag Beertje, dag Berinnetje, dag Beertjes, dag Beertje in de hemel, dag Zwaan in de hemel, dag Hond in de hemel!
dat zegt Beertje
dag Berinnetje, doei Berinnetje!
doei en dag van dag tot dag!


Beertje gaat nu eens heel diep nadenken
maar dat kan hij niet
en dus zegt hij: dag Berinnetje
ik ga eens nadenken over wat ik zal nadenken
voor morgen begint
daa-aag

VII Beertje oeps iets vergeten
Psst
kan Beertje komen?
Beertje kan niet en mag niet maar wil dat en hekel aan Grote Stad
wil Berinnetje naar hier komen?
naar het meer tussenin?
te koud voor Beertje en slaapt bijna niet
ook niet onder dikke vacht

VIII Beertje wil zalm vissen
Beertje heel blij dat je hier was
en toch heel triest
bijna geen geurdoekjes meer
een gat in zijn verwachtingen
zet geen ene stap meer
eet één streepje honing
snuift tonnen sneeuw
kijkt door het raam naar gehaaste Beren
met een fles cider in de hand
heeft wat op klavier getokkeld
noten eerst nog rood, toen geel en blauw en helemaal grauw
ander klavier gezocht
gruwde van de zwarte woorden!


vond leuke plek bij de Noorderberen
uitzicht op het meer, een vijver in de slaapkamer
rode vissen en een ziteilandje in het midden
we kunnen ook gaan kijken in de arendshoeve
het huis zonder muizen
het kasteelglas, de rode steel, de passenwas
de pimpernel, de zweverik, de droge noordervliet
wanneer Berinnetje op zoek is naar honing
Beertje zalm vissen in warm water
of samen peddelen
in berenkoud water
maar Beertje nog niet zeker


moet nog zoveel doen heu heu
we strekken pootjes en tokkelen op verre-afstand-ding
waardoor je kunt spreken
met berenstem kilometers ver
van hier tot portoegal en poolland in het hoge noorden
iets hoger dan de polder
van onze betreurde oom Prosper
van zaliger gedachtenis
die zomaar in het water gleed
kopje onder en verdween


heu heu Beertje triest en weet niet waarom
donkere dagen voor Beertje Beer
bijna geen geurdoekjes meer
heu heu vele Beertjes zijn niet meer
oom Prosper en tante Praat en neefje ook
leven is zondag en zonder zon geen leven
leuk, niet?
nou, niet leuk
nee helemaal niet leuk
want gebeurt meer en meer
maar geen probleem
zegt Beertje
vanaf nu alles leuk
beslist Beertje Beer
en dit was het dan